Hoe monopolist Chigi de wereldpolitiek domineerde

De mondiale hegemonie draait om controle over grondstoffen”, schreef Caroline de Gruijter in NRC, naar aanleiding van het oplaaiende conflict in Kosovo. Het gaat over lithium, grondstof voor batterijen voor o.a. elektrische auto’s.  

Vervang lithium door aluin en je bent in dezelfde situatie in de 15e eeuw. Hoofdrolspelers zijn de Paus, de keizer, de Turken én een slimme ondernemer: Agostino Chigi (1466-1520). De handige bankier Agostino Chigi verkrijgt van de paus de concessie voor de nieuwe aluinmijnen in Tolfa, een dorpje in pauselijk gebied niet ver van Rome. Die mijnen zijn de levensader voor het westen nadat de grote aluinmijnen in Turkije door de opmars van de Ottomanen onbereikbaar zijn geworden. Wat lithium nu is voor de energietransitie, is aluin voor de economie van de 15e eeuw: een onmisbare grondstof voor de motor achter de economie: de textielproductie.

ambitieus ondernemer

Agostino Chigi, een 15e eeuwse koopman-bankier die monopolist werd in de belangrijkste grondstof voor de textielproductie.

In tegenstelling tot zijn voorgangers, die het beheer van de mijn overlaten aan agenten, duikt Chigi er direct persoonlijk bovenop. De mijnen worden het fundament onder zijn wereldwijde imperium: een industrieel-handelscomplex waar zo’n 20.000 mensen in dienst zijn. Eerst rationaliseert hij de mijnbouw. Daarvoor koopt hij de ervaren experts uit Turkije. Voor de mijnbouwers bouwt hij een dorpje, vooral om ze onder controle te houden. Dat dorpje bestaat nog steeds (Allumière). Uit de overgebleven briefwisselingen met zijn opzichters ter plaatse is te lezen hoe zeer hij zich tot in detail met de productie bemoeit (met uitroepen als “uilskuikens!” en “luie nietsnutten!” in de tekst). De kosten houdt hij zo laag mogelijk, de arbeiders worden uitgebuit. Alle andere kleine productiecentra van aluin in Europa worden opgekocht. Hij bouwt zijn onderneming uit met een Europees agentennetwerk in alle belangrijke handelssteden. Een eigen distributienetwerk met een eigen haven en schepen is de volgende stap. Als effectief monopolist speelt hij met prijs, vraag en aanbod, tot wanhoop van de producenten. De paus geeft zijn zegen door te stellen dat het gebruik van (pauselijk) aluin uit Tolfa een christelijke plicht is; wie zich toch tot de Turken wendt kan worden geëxcommuniceerd. Alleen de Antwerpenaren hebben minder scrupules, en zetten Chigi eruit vanwege ongehoorde prijsopdrijving. Met behulp van de keizer wordt een compromis bereikt: er komt een prijsplafond en Chigi blijft ook in Antwerpen de enige aanbieder.

diplomatie

Maar nog is de markt niet helemaal onder controle, en daarom kijkt Chigi naar het Oosten, naar Venetië. Via die machtige handelsrepubliek komt nog steeds Turks aluin op de markt, met name voor Duitsland. Ook die markt wil Chigi in handen krijgen. De Turkse aanvoer moet worden gestopt met behulp van de Doge in Venetie. De paus, de militante Julius II, is verwikkeld in een oorlog met La Serenissima, maar overweegt van kant te switchen en de Venetianen in zijn kamp te krijgen. De koopman-bankier Chigi wordt zijn ambassadeur en diplomaat. Die is niet te beroerd zijn eigen belangen tegelijk met die van de paus te behartigen. Venetië, waar na maanden oorlog en beleg het water aan de lippen staat, gaat akkoord met de voorwaarden, en krijgt daarvoor in ruil een lening van Chigi. Zijn aluin mogen zij tegen een vaste prijs inkopen om die vervolgens tegen een hogere prijs verplicht door te verkopen aan een agent van Chigi. Als garantie voor de lening neemt Chigi de kroonjuwelen van de San Marco – de meest kostbare schat van de stad – mee naar Rome. Daar bergt hij ze op in de kluis in zijn nieuwe optrekje, zijn villa Suburbana, nu villa Farnesina. Daar krijgen ze een mooi plaatsje naast de tiara van de paus, die Julius II twee keer heeft moeten belenen aan de bankier.

monopolie

Chigi was een economisch avonturier. Een business-leider met verbeeldingskracht en ambitie. Die bereid was om risico’s te nemen en de maximale resultaten verwachtte. Maar met al zijn slimme allianties, zakelijk instinct, onderhandelingsvermogen en geld is het Chigi (en de paus) uiteindelijk toch niet gelukt de aluinmarkt te domineren en alle poppetjes naar hun pijpen te laten dansen. Er zijn meer redenen aan te wijzen: de paus en Chigi hebben niet het eeuwige leven, de oorlogen verlopen niet zoals verwacht, het territorium om te controleren is erg groot. Maar de belangrijkste lag buiten hun bereik: voor aluin worden meer bronnen en alternatieven gevonden. Misschien heeft het keihard duwen op het monopolie deze ontwikkeling wel versneld.

de kluis

Chigi heeft eigenlijk geen geschikte nazaten om zijn bedrijf over te nemen. En zelfs daarin toont hij een groot inzicht: zijn bank moet binnen zes maanden na zijn dood worden opgeheven. De pronkvilla die is gebouwd moet voor altijd in handen van de familie moeten blijven. Beide wensen zijn niet nagekomen.  

Chigi wordt meestal geroemd om zijn artistieke patronage van o.a. Rafaël. De villa is een heerlijk bonbondoosje met schitterende fresco’s. Maar wie even in de zijzaal – Sala del Fregio – van de Loggia van Amor en Psyche gaat kijken, bevindt zich in de werkkamer van een keiharde ondernemer en zakenman zonder scrupules. Nog tot vlak voor zijn dood beheert hij vanuit deze kamer zijn investeringen. Hier wordt op het scherpst van de snede onderhandeld over de teruggave van de schatten van de van San Marco. De kluis, waar na zijn dood een astronomisch fortuin werd gevonden, ligt onder deze kamer.

Beeldenstorm in Rome – 5 strategieën

Beeldenstorm in Rome

Godfried Bomans had helemaal gelijk: de beelden in Rome moeten eigenlijk bibberen van ontzag voor óns, in plaats van andersom. Dat schreef hij in 1956 in zijn nog altijd vermakelijke boekje ‘Wandelingen door Rome’. Het is de mens die een beeld kan maken of breken. Wie eeuwen en zelfs millennia terug wil kijken, kan als moderne beeldenstormer nog wel wat inspiratie opdoen.

De mens kan een beeld maken of breken

Als beeld van een historisch personage ben je vandaag de dag je leven niet meer zeker. Voor je het weet lig je ondersteboven in de rivier te zwemmen omdat de persoon ons niet meer aanstaat, of omdat we zijn daden in een ander licht bezien. Of de nieuwe lezing juist of genuanceerd is, doet er niet toe: de resultaten zijn gesneuvelde hoofden en besmeurde lichamen van wie ooit fier en trots de wereld inkeek vanaf een voetstuk.

Het levert heel wat ongemakkelijke situaties op. In Rome maak ik dat dagelijks mee. Het beeld van Julius Caesar is altijd populair voor selfies, maar op de keper beschouwd was Julius C. iemand die zich de macht ongrondwettelijk had toegeëigend, en rücksichtslos geweld, of de dreiging daarmee, niet schuwde. Omtrekken dan maar? Daarvoor heeft hij nog teveel een idool-status. Maar het schuurt wel. Het is een kwestie van tijd voor hier een verklarend bord bij komt vol educatieve goed bedoelde gemeenplaatsen.

Foute beelden

Hoe ging men in het verleden om met bij nader inzien ‘foute’ beelden? Daarvoor maakte ik een rondgang op een betrekkelijk klein stukje van Rome. Ik vond talloze voorbeelden van standbeelden die in de loop van de eeuwen het oordeel van de geschiedenis aan zich voorbij hebben zien trekken.  Daaruit blijkt dat er vele meer en minder subtiele strategieën zijn die daarop kunnen worden losgelaten.

Strategie 1: Vervangen

Keizer Trajanus stond ooit bovenop de zuil die zijn naam draagt: de vastlegging in steen van zijn succesvolle oorlogsinspanningen. De zuil was het klapstuk van het enorme, imposante Forum van Trajanus dat hij had laten bouwen na het uitschakelen van de opstandige Daciërs. Dat is een eufemisme, want je kunt zeggen dat hij verantwoordelijk was voor een volkerenmoord. De mannen  werden gedood of als slaaf verkocht  (in zulke grote getalen dat de slavenmarkt in Rome instortte). De vrouwen werden gedwongen uitgehuwelijkt aan de Romeinse soldaten die als pensioenpremie een stukje land in Dacië kregen toegewezen. Daaruit ontstond het volk van de Roemenen, en dat is de reden dat de Roemenen een Romaanse taal spreken en geen Slavische.

Genocide

Het verhaal op de zuil leidt onherroepelijk tot het vergulde beeld van de vergoddelijkte keizer bovenop. Hij staat er echter niet meer op; hij is vervangen door een beeld van de apostel Petrus. Trajanus was volgens paus Gregorius de Grote zo rechtvaardig geweest dat hij wel een christen avant-la-lettre moest zijn, zodat zijn ere-zuil een passend voetstuk was voor het beeld van de apostel. Het heidense verhaal krijgt een christelijke context. En dat van die genocide: dat was iedereen allang vergeten.

Het is overigens niet dit wapenfeit waarom Trajanus van zijn zuil is verdreven. De werkelijkheid is veel banaler, het beeld is waarschijnlijk meegenomen door de invallende Goten of Vandalen.

Strategie 2: ‘Make-over’

Vervangen is één mogelijkheid, je kunt ook denken aan een totale make-over. Het kwam vaker voor, maar het meest tot de verbeelding spreken natuurlijk de lotgevallen van de Colossus van keizer Nero.

Als liefhebber van kunst en cultuur leek het de keizer een goed idee de beroemde (niet meer bestaande) Colossus in de haven van Rhodos als model te gebruiken voor een beeld van de Zonnegod – alias zichzelf. Hij huurde de beste Griekse beeldhouwers in om het wereldwonder in zijn eigen achtertuin op te trekken en het beeld zijn gezicht te geven. Hij zag zichzelf namelijk als een levende manifestatie van Sol, en het beeld was dé manier om zich richting van de onsterfelijken te begeven. Hij bleek echter sterfelijker dan gedacht, want nog voor het beeld af was, werd hij gedwongen zelfmoord te plegen.

Slim hak- en breekwerk

Eigenlijk had ook het beeld met de gelijkenis van Nero moeten verdwijnen. Maar omdat de bevolking van Rome toch onder de indruk was van Nero’s megalomane beeld, besloot zijn opvolger keizer Vespasianus het beeld niet te vernietigen (dat zou trouwens nog een hele klus zijn), maar het te ‘fotoshoppen’. Nero werd omgekat tot Vespasianus’ zoon Titus, en dat was slechts het begin van een serie vergelijkbare aanpassingen. Titus kreeg later weer een stralenkrans, en zo  werd hij toch weer een zonnegod. “Dat kan ik ook”, dacht keizer Commodus – die het opschrift ‘Overwinnaar van duizend gladiatoren’ op het voetstuk liet beitelen. Verder heeft de Colossus ook de trekken gekregen van Romulus, de zoon van keizer Maxentius. Dit is allemaal mogelijk door slim hak- en vijl werk op een bestaand beeld. Zo geef je met een nieuw gezicht, een ander opschrift en nieuwe attributen een nieuwe betekenis aan een bestaand beeld. En daar hebben wij dan weer het Vrijheidsbeeld aan overgehouden.

“NIEUW OPSCHRIFT, NIEUWE BETEKENIS”

Oppergodin

Dit gebeurde ook veel met klassieke beelden die in christelijke heiligen werden veranderd.  Een enorm standbeeld van de godin Juno, de vrouw van Jupiter, doet met wat aanpassingen sinds de 18e eeuw dienst als afbeelding van de Helena, de moeder van keizer Constantijn de Grote. Helena was ook keizerin en regentes van Rome. Als heilige kon zij met recht de gedaante aannemen (of is het andersom?) van Juno, die immers de vrouw van oppergod Jupiter was, en een plek aan het hoofd van de tafel van de heiligen claimen. Dit beeld staat in de crypte van de kerk van Santa Croce in Gerusalemme.

“EEN BEELD KAN ALLEEN WOEDE OPWEKKEN ALS HET OOK WORDT GEZIEN”

Strategie 3: het ‘vergeethoekje’

Een beeld kan alleen woede oproepen als het ook wordt gezien, op een prominente plek staat, of een figuur voorstelt die op één of andere manier nog gekend wordt. Rome staat vol met beelden van ‘vergeten’ personages, mensen van wie men geen idee meer heeft wie het zijn geweest en wat ze hebben gedaan om een beeld te verdienen. Neem Alfredo Oriani. Een rechtsgeleerde en schrijver, die werken heeft geschreven die goed in het pulletje pasten van het opkomende fascime in het begin van de 20e eeuw. Zijn standbeeld staat in het parkje van de Colle Oppio, vlakbij het Colosseum. Maar het parkje ligt er slecht bij, en Oriani staat verscholen achter wat uitgeschoten struiken, waar de plantsoenendienst al enige tijd geen aandacht meer aan heeft besteed. Sommige verdwaalde toeristen stoppen even, checken of het niet Julius Caesar is, en lopen dan door. Alleen aan het anti-fascime teken dat in het vuil op zijn borst is gekrast, kun je zien dat er nog iemand is geweest die zich druk heeft gemaakt over dit beeld.

Alfredo Oriani

Strategie 4: hergebruik

Hergebruik is verreweg de meest toegepaste strategie voor de beelden van Rome. Dan bedoel ik echt het opnieuw gebruiken van het materiaal. We willen niet weten hoeveel kostbare marmeren beelden in de ovens zijn verdwenen om er kalk van te maken, grondstof voor cement. Vooral in de bouwwoede in Rome in de late middeleeuwen zijn zo complete volksstammen aan beelden gesneuveld.

Stop in het riool

Zo’n brok marmer is echter ook handig als vulmateriaal. Een mooi voorbeeld is het hoofd van keizer Constantijn, dat te vinden is in het museum van de keizerfora, de Mercati Trajanei. Dit hoofd is mogelijk met opzet gebruikt als stop voor een gat in het riool onder het Forum van Trajanus. Dat is hoogstwaarschijnlijk al in de oudheid gebeurd, misschien tijdens een korte opleving van het heidendom onder Julianus de Afvallige (361-363). Dat beeld is vrijwel intact in 2005 weer uit de goot tevoorschijn gekomen en sinds 2005 heeft hij een mooi plekje in het museum.  

Dat is sowieso een gedachte om even vast te houden over het omkieperen van beelden: wat in de modder verdwijnt, heeft de neiging weer boven water te komen, en dan zit je er alsnog mee.

Constantijn

“WAT JE IN HET WATER KIEPERT, KOMT ER OOIT OOK WEER UIT”

Het aardige van dit beeld van Constantijn is ook dat het op zichzelf ook weer ‘make-over’ is: een ouder beeld is zodanig bewerkt dat het onmiskenbaar de trekken van de eerste Christelijke keizer heeft gekregen.

Strategie 5: vernietigen

Drastisch, weinig subtiel en onomkeerbaar: je kunt een beeld ook met opzet kapot slaan en vernietigen. Soms zal dit echter gewoon te veel moeite zijn geweest. Talloze beelden van gevallen dictators vandaag de dag getuigen van de puur fysieke inspanning die dat kost. Maar de Romeinen waren niet voor een kleintje vervaard.

Ik denk dan aan het ruiterstandbeeld van keizer Domitianus, die in ongenade is gevallen. De Senaat sprak de damnatio memoriae uit, de vervloeking van zijn nagedachtenis: en het enorme beeld moest eraan geloven. Daar waar het heeft gestaan, op het middenplein van het Forum Romanum, is vandaag de dag niets meer te zien.   

domitianus
Comeback

Het effect van deze actie is echter toch gering. We weten nog steeds wie Domitianus was, en zelfs waar zijn beeld heeft gestaan. Sterker nog: je kunt stellen dat Domitianus bezig is aan een comeback: niet zo lang geleden wijdden de archeologische autoriteiten van Rome (ongeveer net zo machtig als de paus), een uitgebreide tentoonstelling aan de resultaten van zijn regeerperiode en die van zijn vader en broer Vespasianus en Titus. Het gaat dan om zijn uitgebreide bouwactiviteit in Rome (oa) en ook de militaire en economische politiek van de verdoemde keizer krijgt de aandacht. Met zo’n tentoonstelling wordt je toch weer behoorlijk mainstream, zelfs al ben je een despoot en een autoritair leider.

“VAN EEN TENTOONSTELLING WORDT DOMITIANUS DAN WEER BEHOORLIJK MAINSTREAM”

Het kan dus verkeren, iedere tijd stelt haar eigen vragen en velt haar eigen oordelen.

Identiteitscrisis

Bijna elk standbeeld in Rome heeft in de lange eeuwen van zijn bestaan wel te maken gekregen met een forse identiteitscrisis. Het meest schrijnende geval wat dat betreft is natuurlijk keizer Marcus Aurelius, die op zijn bronzen paart op het Capitool prijkt – toch een ereplekje in Rome. Maar die eer viel hem alleen maar te beurt omdat hij eeuwenlang door het leven ging als keizer Constantijn, de eerste Christelijke Keizer. En die gooi je – kostbaar materiaal of niet – niet in de smeltovens. Of Marcus Aurelius het op eigen kracht overleefd zou hebben, is op zijn minst onzeker.

De geschiedenis corrigeert

Al deze voorbeelden komen van slechts één vierkante kilometer in Rome. En er zijn er nog veel meer. Ik heb niet eens alle religieuze beelden in de vergelijking betrokken.

Eigenlijk kun je – door je oogharen kijkend – stellen dat de geschiedenis zo haar eigen methodes heeft om het beeld te corrigeren. Subtiel of minder subtiel, maar niks staat letterlijk ‘in steen gebeiteld’. En geldt ook voor onze tijd. 

Bekijk ook de video

Sandrina Bokhorst, augustus 2020

Persoonlijk Rome

Sandrina Bokhorst
The Sound of Silence

The Sound of Silence

sound of silence

Ik heb Rome echt wel vaker naakt gezien, zo zonder toeristen, al haar schoonheden gewoon open en bloot in je blikveld geëtaleerd. In het holst van de nacht, terugkerend van een milonga, op een koude winterse dag, of op 15 augustus. Maar niet zò. Het is anders. Het is rustig, maar er is wel leven. Het is kalm, maar niet stil. Er is ruimte, maar het is niet leeg. Er is beweging, zonder chaos. Er is geluid, maar geen kakafonie.

Op de eerste dag van de zomer, 22 juni, ben ik teruggekomen in Rome na een verblijf van 3,5 maand in Nederland. Ik kan me niet heugen wanneer ik voor het laatst zo lang achter elkaar niet in Rome ben geweest. Voor mij voelde de afwezigheid als een eeuwigheid, voor Rome is deze periode natuurlijk maar een stofje op de lange tijdlijn. Hoewel ik gespannen naar de terugkeer uitkeek, voel ik me heel snel weer thuis. Het is vertrouwd en vanzelfsprekend.

Eerst een caffé

De routines blijven: ook in aangepaste vorm. Het allereerste dat de echte Rome-adept natuurlijk doet, is koffie halen bij de eigen bar. Daar begroeten ze me alsof ik nauwelijks weg ben geweest. Zonder omhaal wordt de gebruikelijke koffie voor me neergezet. De gedragscode gaat eigenlijk vanzelf: je wacht op je beurt om binnen te mogen, bij binnenkomst de ‘mascherina’ (mondkapje) op, je schoteltje staat klaar op een plek aan de ‘banco’ met voldoende ruimte naast je, en je kunt je vloeibare goud genieten. En dan bedoel ik: écht genieten. Alle goede bedoelingen ten spijt: buiten Italië kan men gewoon geen caffé macchiato maken. Uitgesloten. Alleen al daarvoor wil je terug.

In de middag ga ik wat boodschappen doen, en zie ik hetzelfde beeld. Iedereen wacht tamelijk rustig buiten de winkel op zijn beurt, mondkapje in de aanslag, bij binnenkomst de handen ontsmetten. In de winkel cirkelt men tamelijk behoedzaam om elkaar heen. Het is duidelijk dat de Romeinen hier al enige ervaring mee hebben.

Masker op en af

mondkapjesOver die mondkapjes: ik had me zorgen gemaakt over de beschikbaarheid, maar hier kan je ze overal kopen. Bij de bakker, bij de mini-supermarkt, in de doe-het-zelf-winkel, en ik heb zelfs een hippe designwinkel gezien die voor de gelegenheid de hele etalage met speciale mondkapjes had ingericht. Voor iedere stijl bestaat een mondkapje. De gewone drogist-mondkapjes (de blauwe) zijn het meest populair, en veel mensen dragen die ook op straat, hoewel dat niet verplicht is. Maar wie een aangepast ontwerpje draagt, heeft dat opvallend vaak gestyled met de outfit. We zijn tenslotte in Italië: het moet wel bij elkaar passen. Schoenen, riem en maskertje.

Oog in oog

Net als ik in Nederland in de lockdown gewend was, maak ik een avondwandeling. Maar nu in Rome. En net als in het Noorden zie ik veel stellen die ook zo’n wandeling maken om de benen te strekken en al keuvelend de dag door te nemen. Ook in Italië werken nog steeds heel veel mensen thuis. Maar het is toch wel anders of je een wandelingetje maakt door het Julianapark in Schiedam om te kijken of alle kleine eendjes er nog zijn, of dat je zomaar oog in oog staat met het Colosseum, hét icoon van het machtige Romeinse Rijk. Ook al heb ik het duizenden keren gezien: als ik de hoek omsla, beneemt de aanblik van de grote, onverzettelijke arena me de adem.

Het is onverwacht geruststellend om het Colosseum te zien: niet omdat het er nóg staat, maar omdat het er altijd staat. Het Colosseum kent zo’n 2000 jaar geschiedenis. Een deukje, een krasje, er stort een stuk in, er wordt iets weggenomen, er gaat natuurgeweld en toerisme overheen (de laatste twee zijn inwisselbaar) …. en toch staat het er. Als altijd. De boodschap is: Rome – en wij – gaan deze crisis overleven. De crisis verandert ons, zeker, we zullen ons aanpassen aan nieuwe werkelijkheden, maar die sterke identiteit blijft fier overeind.

De avondklok

Tijdens mijn avondwandeling word ik nog door iets anders getroffen: de stad klínkt anders. Ik woon vlak bij de Maria Maggiore, en elke dag om 21.00 u, luiden de klokken. De ‘Sperduta’ wordt dat genoemd: naar de middeleeuwse legende van een meisje dat in het donker was verdwaald in de velden van de Esquilijn. In het holst van de nacht werd zij door de klokken van de grote Maria-basiliek veilig naar huis geleid. Zo voel ik me ook. En de klokken klinken helderder dan ooit door de stilte van de avond.

Vrijheid op de fiets

De volgende dag maak ik een lange fietstocht door de stad om haar weer te veroveren. Het OV rijdt wel, maar of ik nu in Covid-tijd in zo’n Romeinse bus wil zitten? Met de fiets kom ik overal, met minder verkeer is het is ook niet zo stressvol om te fietsen. Piazza Venezia? Appeltje-eitje. Op de fiets kan ik overal stoppen. En dat gebeurt ook: het licht wijst me steeds weer op details die ik lang geleden ben vergeten, omdat je altijd moet laveren door groepen en drommen. Highlights in Rome, die het sowieso verdienen om elke keer weer bezocht te worden met ander licht en nieuwe vragen, kun je nu weer ongegeneerd bewonderen.

Spaanse trappen

Niet voor niets hotspots

Neem de Spaanse Trappen: wie al heel vaak in Rome is geweest gaat niet onmiddellijk naar deze toeristische hotspot. Maar nu, zonder de massa’s, zijn de trappen van een ontwapenende schoonheid. De golven van marmeren treden die op je af rollen, krijgen hun sensualiteit terug. Het helblauwe water van de fontein onder aan de trappen geeft de juiste frisheid aan het beeld.

Of denk aan het Pantheon: nog zo’n site waar de doorgewinterde Rome-ganger alleen om 07.00 u. in de ochtend of midden in de winter naar toe gaat. De Rotonda laat me vandaag, midden op de dag, haar geometrische perfectie in alle glorie zien. Zelfs het patroon van de marmeren vloer, normaal verborgen onder tourgroepen en selfie-sticks, is nu zichtbaar.

The sound of silence

Het is me gisteren al opgevallen: de stad klinkt meer sonoor. Je hoort eigenlijk meer, maar dan akoestisch in plaats van versterkt. Er zijn mensen op straat, winkels, bars en terrassen zijn open. en ik heb zelfs toeristen gespot: uit Milaan. Het is ontspannen. Mensen zijn ontspannener. Minder geagiteerd. Sommige Italianen zeggen ook: gelaten, uit angst voor de economische repercussies die wel al voelbaar zijn. Het is stiller dan ik gewend ben. Ja, er zijn wel auto’s, maar je hoort vooral geroezemoes, stemmen, menselijk geluid met de achtergrondmuziek van klaterend water van een fontein of een nasone. Uniek dat je het geluid van het water nu ook echt kan horen! Ik vind dat heerlijk.

Rome zoals het bedoeld is

Door controle en maatregelen heb je overal meer tijd voor nodig, maar ik vind dat juist een zegen. Je hebt dan ook meer tijd om te kijken, je te verwonderen en je te laten raken. Dat is met recht ‘slow tourism’, afgedwongen door de situatie, maar eigenlijk ook door Rome zelf.

Het is wel passend dat juist de Eeuwige Stad je TIJD geeft. Tijd om stil te staan bij wat mooi is, wat je treft, bij het hier en nu, te luisteren naar wat belangrijk voor je is. Je innerlijk oor wordt aangesproken.

In deze post-lockdown tijd kun je een glimp opvangen van Rome zoals Rome bedoeld is. Dit zal je waarschijnlijk nooit meer in je leven kunnen meemaken. Daarom moet je nu komen. Subiet. Grijp de unieke kans. Er staat je een onvergetelijke ervaring te wachten.

Zullen we samen de mooiste lege plekken van Rome gaan bezoeken?

Persoonlijk RomeSandrina Bokhorst

Persoonlijk Rome

www.persoonlijkrome.nl

Sandrina Bokhorst, historicus en verhalenverteller, is eigenaar van een gespecialiseerde adviesbureau voor reizen naar Rome, Persoonlijk Rome. Zij maakt expertprogramma’s en gidst zelf in de Eeuwige Stad. Haar klanten zijn reizigers die zich willen verdiepen in waar Rome écht over gaat. Persoonlijk Rome werkt met actuele en geverifieerde lokale informatie over de anti-covid maatregelen in Rome. Meer weten of plannen voor Rome? Contact haar via sandrina@persoonlijkrome.nl, of volg haar op Facebook, Linkedin of Instagram.

Ik ben geniaal!

Colosso

Van jezelf zeggen dat je ‘geniaal’ bent… dat doen we niet zo in Nederland. Wij zijn immers het volk van ‘doe maar gewoon’. De Romeinen hadden daar echter geen enkel probleem mee, en hadden daarvoor zelfs een ‘geniale’ constructie bedacht. Ieder persoon heeft een eigen aparte geest bij zich, zijn ‘genius’ – en die is verantwoordelijk voor je slimme ingevingen, je creativiteit, je ideeën.

Keizer Augustus maakte daar op slimme wijze gebruik van en gaf zijn ‘genius’ een belangrijke rol in zijn propaganda. Hij liet niet zichzelf, maar zijn ‘genius’ als godheid vereren. In de hoek van het forum van Augustus is een podium waarop een meer dan levensgroot beeld stond: zijn genius, in de gedaante van Augustus zelf. ‘Is dat niet wat erg veel zelfverheerlijking?’ vragen de Nederlandse toeristen. Ik zeg: nee. Volkomen terecht. Dat zouden we vaker moeten doen!

Voor de oude Romeinen was de genius een continue begeleider, de scheppende aanleg, die geest van uitmuntendheid die de persoon bij zich had. Een goddelijke deeltje als inspiratie-machine, als de creativiteitsprocessor: letterlijk een ‘voortbrenger’. Niet de persoon, maar zijn genius zorgt voor spectaculaire prestaties. Dat is een geweldige constructie: je bent dus genie en mens tegelijk, en hoeft niet voortdurend aan torenhoge verwachtingen te voldoen! De moderne mens, ingeklemd tussen verwachtingen, fear-of-missing-out en de realiteit van je mogelijkheden, kan daar nog zijn voordeel mee doen.

Menselijke trekjes

Het idee van de genius maakt creativiteit tot een concrete figuur. Iemand of iets die als een trouwe vriend naast je staat, die je kunt leren kennen, waarvoor je kunt zorgen, die je gesprekspartner is, en soms net menselijke ‘nukken’ vertoont. Die je ook de schuld kan geven als het niet lukt…Een hele prettige gedachte! Want soms is je genius beledigd en verstopt hij zich in een hoekje. Je inspiratie is weg. Komt dat gevoel bekend voor? Je zult hem dan moeten paaien, verleiden, en de ruimte geven..

Augustus had dat helder gezien. Door zijn genius door iedereen te laten vereren en zo in de spotlight van de aandacht te plaatsen, zette de First Man of Rome zijn goddelijke begeleider aan het werk. Met resultaat zou je kunnen zeggen: de meest invloedrijke staatsman van de afgelopen twintig eeuwen creëerde een wereldrijk, en gaf de geschiedenis een nieuwe wending. En Augustus zelf kon toch (relatief) bescheiden blijven over zijn prestaties, want het tenslotte allemaal het werk geweest van zijn genius.

Offers

Hoe kun je nu je genius stimuleren tevoorschijn te komen en voor je te werken? Vereren van het goddelijke gebeurde in de oudheid door de goden letterlijk te voeden met een offer. Iets kostbaars werd verbrand aan de voet van het godenbeeld, de geur daarvan zou de goden positief stemmen en ze verleiden je verzoek in te willigen. Een lekker vers gebraden lammetje of een exclusieve essence: hoe heerlijker de geur hoe effectiever het offer zou zijn.

Maar wat kunnen wij offeren om onze genius te voeden? Misschien wel het grootste offer dat wij kunnen geven, is onze tijd. Onze kostbare tijd. Het goud van de 21ste eeuw. De druk van onze agenda voelen we allemaal. Maar je kunt agenda ook gebruiken om je creativiteit te luchten en te verleiden om de zon op te zoeken. Maak een afspraak in je agenda met jezelf! Ga iets doen dat je al lang voorgenomen hebt, of besteed tijd wat je het liefste doet. Misschien wil je gewoon niks doen (en dat is niet facebooken). Doe alles met aandacht, met liefde. Dan krijgen de ideeën de ruimte om zich in jouw brein te vormen.

Bonus

Jouw genius is jouw eigen inspiratiebrenger. Hij zit altijd op jouw schouder, niet op die van een ander, en vertaalt de energie van de goden alleen voor jou. Dat maakt je uniek en speciaal. De resultaten zijn dan ook altijd heel persoonlijk. Voor Augustus was de onsterfelijkheid van Rome zijn levenswerk, en de onsterfelijkheid van zijn eigen naam de miljoenenbonus.

Vanmiddag maakte ik een wandelingetje over de Via Fori Imperiali, naar de keizerfora, om even gedag te zeggen aan de (genius van) Augustus. De voetafdruk van het beeld is nog te zien. Het maakte dat ik me positief en ‘geladen’ voelde. Eenmaal thuis schreef ik dit op. Met een geurig kopje thee naast me. Mijn genius had de boodschap begrepen.

Date with self…. en Stanislao

Stanislao Kostka

Vanmiddag heb ik een date.. Een ‘date- with-self’,  het is tijd voor een ‘me-momentje’.  De boel de boel laten en doen wat je je hebt voorgenomen te doen. Dat kan moeilijker zijn dan het lijkt, zeker in Rome waar je op iedere straathoek wordt afgeleid. Al lang wil ik de kapel van Stanislao Kostka bezoeken, een Poolse jongeling die in Rome gestorven is in de 16e eeuw en heilig werd verklaard. In Bernini’s kerk van Sant’ Andrea del Quirinale moet heel mooi beeld van hem zijn. Dat moet ik zien!

Verder lezen

De poort van oud en nieuw

poort

Vanochtend heb ik een afspraak ver buiten de stad. De route voert over de provinciale SS3, het tracé van de antieke Via Flamina. Langs de weg liggen op veel plaatsen nog achteloos de basaltblokken van de antieke Romeinse snelweg. De lange weg terug naar Rome eindig ik bij de oude stadspoort: de Porta Flaminia of tegenwoordig de Porta del Popolo. Dit is niet zomaar een poortje, dit is een Poort die iets Belooft..

Verder lezen

Vloeiende vormen

cropped-header2l-1.jpg

Eigenlijk is het opvallend dat in een stad als Rome, de hoofdstad van het katholicisme, de sensualiteit je op iedere straathoek aanstaart. Geen wonder dat sommige priesters het er warm van krijgen. De blondgelokte engelen, uitnodigende madonna’s, heiligen in extase, of naakte Venussen kunnen je niet onberoerd laten, en ook een gids wordt nog wel eens van haar stuk gebracht door een toevallig passerende welgespierde marmeren atleet.

Verder lezen

Een vat vol verhalen

prassede

Waarvan gaat je hart in de fik? Vroeg Michèle. Tja .. aarzelend antwoord ik: “mensen, geschiedenis, verhalen, Rome.. . Maar wat moet je daar nou mee..” Gooi maar in mijn pet zou de Nederlander zeggen. Of zoals men in Rome kan doen: gooi het in de put der eeuwen. De kerk van Santa Prassede is zo’n vat vol verhalen over mensen uit alle tijden, en zelfs mijn 14-jarige gaste schrijft er een voetnoot bij.

Verder lezen